De krent past zich makkelijk aan de bodemomstandigheden aan. Zon of halfschaduw, het maakt allemaal niets uit. Hij kan goed tegen vorst. Alleen te natte grond vindt hij niet zo prettig. De krent kan ook in grote potten geplant op een balkon gezet worden.
De charme van het krentenboompje of -struikje (net hoe je snoeit) is allereerst de vroege bloei in maart of april. Het is dan net een suikerspin van fijne bloempjes. Die trekken de vroege, kleine insecten en vogels aan. Direct na de bloei komen de vruchtjes vormen: de krenten. Ze kleuren snel van groen naar karmijnrood naar blauwzwart. De besjes zijn eetbaar voor zowel mensen als vogels: zoet maar een tikje melig. De naam is ontstaan doordat de bessen vroeger werden gedroogd en in plaats van krenten in gebak verwerkt. Eet ze dus gerust op, maar laat er ook een boel hangen voor de vogels, die ze trouwens al groen en wel naar binnen schrokken, lang voordat ze rijp zijn. Als alle krenten zijn geroofd, verkleurt vroeg in het najaar het blad naar goudgeel en koperrood.
Haal na de bloei wat oude takken weg, zodat er weer meer licht in de struik/boom komt.